Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AW7726

Datum uitspraak2006-04-18
Datum gepubliceerd2006-05-04
RechtsgebiedBijstandszaken
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers05/6095 NABW
Statusgepubliceerd


Indicatie

Verzet ongegrond.


Uitspraak

05/6095 NABW Centrale Raad van Beroep Enkelvoudige kamer U I T S P R A A K als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep van: [appellant], wonende te [woonplaats] (hierna: appellant), tegen de uitspraak van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 19 juli 2005, 05/870 en 05/871 (hierna: aangevallen uitspraak), in het geding tussen: appellant en het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Zwolle (hierna: het College) Datum uitspraak: 18 april 2006 I. PROCESVERLOOP Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet van 29 november 2005 heeft de Raad het door appellant ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard. Tegen de uitspraak van de Raad van 29 november 2005 heeft appellant verzet gedaan. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 maart 2006. Appellant is verschenen. Het College heeft zich niet laten vertegenwoordigen. II. OVERWEGINGEN De uitspraak van de Raad van 29 november 2005 berust hierop, dat het hoger-beroepschrift niet tijdig is ingediend en dat op grond van de beschikbare gegevens redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellant niet in verzuim is geweest. In hetgeen appellant in verzet naar voren heeft gebracht ziet de Raad geen grond om tot een ander oordeel te komen. Vaststaat dat het afschrift van de aangevallen uitspraak is gezonden aan het door appellant bij het instellen van het beroep aan de rechtbank opgegeven adres en dat appellant aan de rechtbank geen mededeling heeft gedaan van het feit dat hij gedetineerd was. Appellant heeft het derhalve aan zichzelf te wijten dat hij eerst na zijn ontslag uit detentie op 20 september 2005 kennis heeft gekregen van de aangevallen uitspraak. Gelet op het voorgaande dient het verzet ongegrond te worden verklaard. Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding. III. BESLISSING De Centrale Raad van Beroep; Recht doende: Verklaart het verzet ongegrond. Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons. De beslissing is, in tegenwoordigheid van T. Hemelrijk-van den Oudenalder als griffier, uitgesproken in het openbaar op 18 april 2006. (get.) T.G.M. Simons. (get.) T. Hemelrijk-van den Oudenalder.